“De Lijn wordt kapot bespaard” is nu ook de conclusie van De Standaard

Foto door Jean-Marie Versyp

De krant De Standaard brengt een hallucinante reeks over De Lijn. Er wordt verder gekeken dan de propaganda van regering en directie, waardoor de conclusie hard is. “De Lijn wordt kapot bespaard,” schreef de krant afgelopen weekend. Er is zo hard bespaard – 130 miljoen euro op acht jaar –dat zelfs Johan Sauwens (CD&V), voormalig minister van Verkeer en huidig ondervoorzitter van de raad van bestuur van De Lijn, moet opmerken: “In het begin waren er nog efficiëntiewinsten te halen. Nu zitten we op het bot. Binnen de raad van bestuur groeit het verzet om de volgende schijf besparingen goed te keuren.” De politieke verantwoordelijkheid is groot: Sauwens merkt op dat bevoegd minister Ben Weyts (N-VA) De Lijn als het verlengde van zijn administratie ziet.

De gevolgen van de besparingsoperaties komen aan bod in de reeks: de boot van technologie zoals groene golven voor bussen en trams zodat ze niet moeten wachten aan stoplichten is grotendeels gemist, het aantal bussen neemt af, besparingen op reserve-onderdelen houden een groeiend aantal bussen van de weg, tramsporen zijn er erbarmelijk aan toe, de stiptheid bereikt een dieptepunt, … Vorig jaar zakte de stiptheid tot 46%: voor het eerst was er meer kans dat je bus met minstens vijf minuten vertraging aankwam groter dan dat dit niet het geval was.

Het personeel kent deze gebreken maar al te goed en probeert er dagelijks nog het beste van te maken, ondanks het beleid van regering en directie. De reizigers ondervinden eveneens hinder, de dalende tevredenheidscijfers zijn daar een uitdrukking van. Alle elementen voor gezamenlijk protest van personeel en reizigers zijn eigenlijk aanwezig. Voorlopig komt het niet zo ver, onder meer omdat de jarenlange giftige anti-vakbondspropaganda zeker bij acties van het personeel van het openbaar vervoer een impact heeft. Bij zowat elke staking is er enkel aandacht voor de ‘hinder’ voor de reizigers waardoor de redenen voor het protest niet aan bod komen. Teveel aandacht voor deze redenen zou immers wel eens tot groeiend begrip onder de reizigers kunnen leiden en, wie weet, zelfs gemeenschappelijk protest.

In de reeks van De Standaard kwam dit weekend het personeel aan het woord. De verhalen zijn hallucinant. Het afschaffen van regionale magazijnen leidde tot langere wachttijden om wisselstukken tot in de werkplaatsen te krijgen. “Vier rubbertjes. In de regionale werkplaats van De Lijn in Kessel-Lo zitten de technici er al ruim twee weken op te wachten. Kleine zwarte rubberen tussenstukjes. Kostprijs: 4 euro. Ze zijn nodig om de defecte motor van een bus te vervangen. Maar doordat de rubbertjes op zich laten wachten, blijft de bus buiten dienst.” Tijdens de recente stakingsactie hoorden we een personeelslid van een werkplaats zeggen dat hij uit wanhoop zelf maar een paar goedkope wisselstukken bij zijn eigen garagist had gekocht om enkele bussen op de baan te krijgen. De Standaard brengt ook het verhaal van een chauffeur die een hele dag rondreed met een bus waarvan de verwarming niet lager kon gezet worden waardoor het een echte sauna was. Er wordt gewezen op het afschaffen van de chauffeurs die vroeger stand-by waren om in te springen voor zieke collega’s. Deze afschaffing maakt dat de dienstverlening vandaag bij de minste afwezigheid in de soep draait.

Vandaag zijn er 300 chauffeurs minder dan in 2009 en het aantal afgelegde kilometers is met 10% afgenomen. In 2013 waren er in de provincie Antwerpen 1.600 ritten die niet gereden werden omdat er geen chauffeur was. In 2017 waren dit er al 12.500. Zelfs een manager van een pachter die enkele lijnen op private basis uitbaat, stelt in De Standaard: “Wij zien ook hoe hard er in het budget van De Lijn gehakt is. Ik vraag mij soms af of dat nog redelijk is.”

Eigenlijk kan je niet anders dan vaststellen dat het personeel de boel nog wat overeind houdt, terwijl regering en directie er alles aan doen om De Lijn effectief kapot te besparen.

Dat is een politieke keuze die ingaat tegen de noden van de bevolking. De afgelopen weken en maanden waren er steeds meer acties aan scholen van kinderen en ouders die propere lucht eisen. In Schaarbeek groeit het protest tegen het toenemend aantal verkeersslachtoffers. Naast meer en betere fietsinfrastructuur is openbaar vervoer een essentieel onderdeel van de antwoorden op die roep naar andere mobiliteit.

Dat betekent dat de huidige verrottingsstrategie van regering en directie moet stoppen. Zoals in de reeks van De Standaard opgemerkt wordt, is het doel daarvan om een volledige privatisering voor te bereiden. Het betekent meer betalen voor minder dienstverlening en slechtere arbeidsvoorwaarden voor het personeel. Enkel dan kan de winst geoptimaliseerd worden. Winst voor de private aandeelhouders, niet voor de gemeenschap.

Topman Kesteloot zegt dat er meer middelen nodig zijn, maar pleit tegelijk voor verdere besparingen. Marc Descheemaeker (N-VA), de voorzitter van de raad van bestuur, heeft het enkel over wijzigingen in de organisatie om tot verbetering te komen. Anders gezegd: de directie maakt zich op voor verdere besparingen. De herstructurering die voorligt, is daar onderdeel van.

Er moeten meer publieke middelen in geïnvesteerd worden zodat het aanbod kan verbeteren, de prijzen kunnen dalen of zelfs helemaal gratis worden (gratis bestaat niet, maar we betalen er al voor met onze belastingen), het personeel in betere omstandigheden kan werken, … Beter openbaar vervoer is noodzakelijk. We zullen het niet cadeau krijgen en botsen met de besparingsdrang van de huidige en vorige Vlaamse regering, momenteel onder leiding van N-VA.

Het personeel houdt vanaf morgen (dinsdag) personeelsvergaderingen om de situatie van de nieuwe herstructurering te bespreken. Door verhalen vanop de werkvloer, cijfers en feiten te publiceren, toont de artikelenreeks van De Standaard de echte situatie bij De Lijn en wordt meteen (wellicht onbewust) aangegeven hoe de reizigers kunnen overtuigd worden van gezamenlijk protest voor meer en beter openbaar vervoer.