Rekeningrijden: een asociale maatregel

ringOp 17 februari startten de verschillende gewesten in België met een pilootproject rond ‘rekeningrijden’. Het idee was om een systeem uit te testen waarbij de verkeersbelasting wordt berekend aan de hand van het aantal kilometers dat er per auto wordt gereden. Op basis van de richttarieven die werden voorgesteld, bleek al snel dat het nieuwe systeem voor veel mensen, vooral diegenen die dagelijks met de wagen naar het werk gaan, een stevige meerkost zou veroorzaken. Wanneer er jaarlijks zware besparingen gebeuren op het openbaar vervoer, is het invoeren van een systeem van rekeningrijden een sterk asociale maatregel.

Nog voor het pilootproject goed en wel van start kon gaan, ontstond er een grote verontwaardiging in de publieke opinie. Het maakt dat het systeem al dood was voor het werkelijk van start ging: in een mum van tijd tekenden meer dan 150.000 mensen een online petitie tegen het initiatief. Zo snel als het kon verlieten de politici als ratten het zinkende schip van het rekeningrijden.

Een van de laatste verdedigers van het systeem was Brussels Minister van Mobiliteit Bruno De Lille (Groen!). “A lunatic is just a minority of one”, moet hij met George Orwell in het achterhoofd gedacht hebben, en hij bleef het rekeningrijden halsstarrig verdedigen als een manier om het dagelijkse verkeersinfarct in Brussel op te lossen. De Lille is dezelfde minister die de voorbije jaren voortdurend bespaarde op het openbaar vervoer in Brussel. In het kader van het investeringsplan 2013-2017, kreeg de MIVB in 2013 een nieuwe besparing van 116 miljoen euro te slikken. In februari dit jaar gingen de tarieven nogmaals sterk de hoogte in. Bij de regeringsvorming in 2009 beloofde de groene minister nog gratis openbaar vervoer als middel tegen de files, vandaag is dat blijkbaar rekeningrijden geworden…

En dat is meteen de kern van het probleem. Niemand zal ontkennen dat de dagelijkse files in België een gigantisch probleem zijn. Een systematisch gebrek aan investeringen in infrastructuur, en dan vooral in het openbaar vervoer, heeft daar in belangrijke mate toe bijgedragen. Alle openbaar vervoersmaatschappijen in ons land werden de voorbije jaren door besparingen en tariefverhogingen getroffen, en bouwen hun aanbod af. Onlangs nog lekte uit dat de NMBS, in het kader van haar nieuw vervoersplan dat in december 2014 van start zou moeten gaan, wil afstappen van het idee van ‘basismobiliteit’. Dat is het idee dat openbaar vervoer zo moet georganiseerd moet worden dat ieder er vlot toegang tot moet hebben. Vooral in landelijke gebieden en buiten de spitsuren zou het aanbod aan treinen steeds verder worden afgebouwd. Dit soort beleid combineren met het invoeren van rekeningrijden betekent dat een meerderheid van de bevolking hard getroffen wordt in haar mobiliteitsmogelijkheden.

Gratis en degelijk openbaar vervoer is de enige duurzame en sociale oplossing voor het mobiliteitsprobleem. Massale investeringen in openbaar vervoer en alternatieve transportmiddelen zoals binnenvaart kunnen de files op onze wegen drastisch aanpakken, en dat in combinatie met bijvoorbeeld een arbeidsduurvermindering met behoud van loon, en bijkomende aanwervingen, zodat mensen bijvoorbeeld een dag minder naar het werk moeten.